Het stellen van de juiste diagnose begint vanaf het moment dat de kruisband gescheurd is. Het direct testen van de knie op het veld is redelijk betrouwbaar, omdat de knie nog niet gelijk gezwollen is. Echter is het wel belangrijk dat dit door de juiste persoon en op de juiste manier wordt gedaan. Vaak wordt er wanneer er bij de testen geen verschil tussen links en rechts wordt gevoeld verteld dat de banden intact zijn, terwijl deze achteraf toch gescheurd blijken te zijn. De testen voor kruisbandletsel zijn nauwkeurig en hebben een kleine bewegingsuitslag waardoor dit soms voor foute diagnoses zorgt. Wat ook meespeelt zijn afweerspanning en pijnsensaties. Dit bemoeilijkt het stellen van de diagnose. Hoe meer ervaring de fysiotherapeut/verzorger op het veld heeft met testen van kruisbanden, des te groter de kans dat dit op een juiste wijze wordt uitgevoerd en er dus een correcte diagnose wordt gesteld. Als een fysiotherapeut/verzorger nog niet veel ervaring heeft met kruisbandblessures is het goed om iemand anders te laten testen die wel veel ervaring heeft met kruisbandletsels.
Snel opereren na een traumamoment is niet altijd de beste keuze. Het is namelijk belangrijk dat de knie rustig is voordat er een operatie wordt uitgevoerd. Een rustige knie wil zeggen dat er weinig tot geen vocht in de knie zit, de knie volledig kan buigen en strekken en dat er een goede functie van de quadriceps is. Wanneer de knie nog niet rustig is, kan er beter gewacht worden met de operatie. Een traject van drie maanden gericht op de bewegelijkheid en kracht van de knie kan in dit geval zinvol zijn. Het principe ‘better in is better out’ is hier van toepassing. Hoe sterker je de operatie in gaat, hoe sterker je de operatie uit komt. Wat wel een reden is om vroeg te opereren is wanneer er sprake is van een meniscusscheur waardoor de knie op slot zit. Als dit het geval is dan kan de knie niet meer buigen en strekken en zal je zo snel mogelijk geopereerd moeten worden.
Direct na de operatie controleert de arts altijd of de knie goed kan strekken. Het is belangrijk om deze strekking goed te houden in de eerste paar weken. Echter zien we vaak dat patiënten bij de fysiotherapeut binnen komen met een strekbeperking tot wel 30 graden. Dit komt vaak omdat deze patiënten een kussen onder de knie leggen als ze zitten of liggen. Een kussen onder de knie is een fijne positie voor de knie aangezien dit vaak minder pijnlijk is. Echter beperkt dit wel de strekking waardoor er daarna harder moet worden gewerkt om deze terug te kunnen krijgen. Het is dus verstandig om direct na de operatie goed op de strekking te letten en geen kussen onder de knie te leggen.
Na vier tot zes weken is het mogelijk om zonder krukken te lopen. Sommige patiënten willen al eerder zonder krukken lopen, aangezien ze geen pijn hebben zonder krukken. Vaak lopen ze dan met een aangepast looppatroon. Ze houden de knie bijvoorbeeld voortdurend licht gebogen. Hierdoor kan dan weer een strekbeperking ontstaan. Je tijd nemen om geleidelijk steeds beter te gaan lopen is belangrijker dan zo snel mogelijk zonder krukken gaan lopen.
Sommige patiënten komen pas twee, drie of soms zelfs pas zes weken na de operatie bij de fysiotherapeut. Dan wordt er te laat gestart met de oefeningen voor de beweeglijkheid van de knie en activatie van de quadriceps. Deze twee factoren zijn juist de eerste weken erg belangrijk.
Het is belangrijk om tijdens de revalidatie consistent te blijven trainen. Door consistent te trainen kunnen we de meeste vooruitgang boeken. De patiënten die hun prioriteiten ergens anders leggen en daardoor soms maar 1 keer per week trainen boeken vaak te weinig vooruitgang om weer volledig terug te keren op het oude niveau. Vanuit ons wordt aangeraden om drie keer per week te blijven trainen tijdens de revalidatieperiode.
Het is belangrijk om pijn aan te geven aan de fysiotherapeut. Sommige pijnklachten kunnen namelijk makkelijk verholpen worden door de fysiotherapeut en bij sommige pijnklachten is het goed om rust te houden. Rust hoeft dan niet gelijk te betekenen dat je helemaal niks kan doen. Er zullen altijd mogelijkheden zijn om toch te trainen. De focus kan dan tijdelijk op iets anders liggen.
Iedereen heeft zijn/haar eigen revalidatie op het eigen tempo. Door te vergelijken met andere kan je soms oefeningen forceren om koste wat kost dit ook te kunnen. Het is belangrijk om dit niet te veel te doen aangezien elke knie anders is en iedereen zijn eigen tempo heeft. De knie is uiteindelijk de baas en bepaald welk tempo we nemen. Soms is het bijvoorbeeld handig om net iets langer te wachten met hardlopen omdat het looppatroon nog niet goed is. We willen het motorische patroon zo goed mogelijk aanleren.
Om weer volledig terug te keren op sport niveau is het belangrijk om te testen. Op drie, zes en negen maanden na de operatie worden er testen uitgevoerd om te kijken naar het krachtverschil tussen het linker- en rechterbeen. Na zes en negen maanden worden er ook nog sprongtesten afgenomen. Door deze testen uit te voeren krijgen we een beter beeld over hoe iemand ervoor staat en hoe groot de kans is op een nieuwe kruisbandblessure. Terugkeren op sportniveau zonder te weten waar iemand staat brengt grote risico’s met zich mee.
Het is belangrijk om de sportactiviteiten weer rustig op te bouwen zodra hiervoor groen licht wordt gegeven. Je kan natuurlijk niet gelijk een hele training meedoen. Je begint met meedoen met de warming-up, en daarna komen er geleidelijk delen van de training bij. Deze onderdelen heb je eerst gecontroleerd geoefend bij de fysiotherapeut. Wanneer de fysiotherapeut er vertrouwen in heeft dat je deze onderdelen ook in de groep mee kan doen, geeft hij dit aan.